Critical appraisal of Topics

Kritische beoordeling van wetenschappelijke kennis over voor zorgverlening relevante onderwerpen.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op www.VpkDiarium.nl [opgeheven] op 4 oktober 2013.
Een PDF versie van de herziene tekst is beschikbaar via Google Drive.

P.A. (Peter) Hoegen MSc RN

Inleiding

Eén van de manieren om “evidence-based practice” in de verpleegkunde en aanverwante vakgebieden handen en voeten te geven is het kritisch beoordelen van de beschikbare evidence ten aanzien van een relevant onderwerp en daarover een korte publicatie op te stellen. Een dergelijke publicatie is vaak voor intern gebruik, voor collega’s en ter onderbouwing van bijvoorbeeld keuzes die gemaakt worden ten behoeve van de uitvoering van zorg activiteiten of bij het opstellen van een protocol. Wanneer zo’n publicatie echter van voldoende kwaliteit is, zou het jammer zijn als een breder publiek het niet zou kunnen lezen. Zo’n korte publicatie is bijvoorbeeld een “critically apprased topic”, afgekort als “CAT”. In dit artikel wordt beknopt weergegeven hoe je tot het opstellen van een CAT kunt komen en welke onderdelen daarin moeten voorkomen. Tot slot wordt een format gepresenteerd dat kan worden gebruikt om een CAT te publiceren voor Verpleegkundig Diarium.

Beginnen met een CAT

Een verpleegkundige heeft de beroepsverantwoordelijkheid om de beste én verantwoorde zorg te bieden op basis van zijn beroepsdeskundigheid. Deze beroepsdeskundigheid bestaat kort gezegd uit het methodisch en oordeelkundig ordenen van argumenten ten aanzien van keuzes in te verlenen zorg. Verpleegkundigen nemen hun besluiten echter in de regel op basis van op ervaring gebaseerde argumenten (Plas, van Engelshoven en Mintjes, 2008 en Dalheim, Harthug, Nilsen & Nortvedt, 2012), verpleegkundig specialisten zijn daarop waarschijnlijk géén uitzondering.
Het kritisch beoordelen van evidence is één van de manieren om ten aanzien van een bepaalde zorgsituatie keuzes te beargumenteren en werkelijk tot een oordeelkundig en methodisch genomen besluit te komen.
Model-EBP-Hoegen-2007
Aan de hand van een aantal stappen wordt hier het samenstellen van een cat en het onderliggend proces doorlopen. De stappen voor het opstellen van een CAT lopen nagenoeg parallel aan de stappen die men onderscheidt in de theorie van evidence-based practice.

Stapsgewijs naar een CAT (en zorgverbetering)

1. Bepaal het klinisch probleem en formuleer een beantwoordbare vraag,
2. Zoek naar het beste bewijsmateriaal, de beste kennis,
3. Beoordeel en evalueer het gevonden bewijs, de gevonden kennis,
4. Formuleer een antwoord op de beantwoordbare vraag,
5. Pas het antwoord op de beantwoordbare vraag toe in de zorgverlening,
6. Evalueer of het beoogde resultaat wordt behaald.

Aan het opstellen van een CAT gaat een kort proces vooraf. In een situatie waarin zorg verleend wordt ontstaat een praktisch probleem welke relevant is in het licht van de doelstelling om als verpleegkundige “de beste zorg te verlenen”. In een dergelijke situatie wordt bijvoorbeeld een tweetal verschillende methoden voor een wondbeleid overwogen. Ook is het mogelijk dat men zich afvraagt of poliklinische begeleiding door een verpleegkundig specialist in plaats van dezelfde begeleiding door een medisch specialist een positief of negatief effect heeft op het ontstaan van complicaties en de mate van patiënt tevredenheid. Vanuit een korte beschrijving van de casuïstiek waarin de vraag is ontstaan wordt een “beantwoordbare vraag” geformuleerd. Het kan ook zijn dat uit één casuïstiek meer dan één beantwoordbare vraag wordt geformuleerd.
Over het algemeen geldt dat een CAT wordt opgesteld als nog niet duidelijk is welke keuze in een zorgsituatie de beste zorg oplevert. Het kan ook zijn dat een reeds gemaakte keuze op basis van afgewogen argumenten door middel van het opstellen van een CAT inzichtelijk wordt gemaakt voor een breder publiek. Het CAT is dan niet meer alleen een instrument om methodisch en transparant keuzes in zorgverlening te verantwoorden. Het CAT wordt dan ook een middel om deze kennis te delen met collega’s en bestaande zorg te onderbouwen en te verantwoorden.

Beantwoordbare vraag formuleren

Het opstellen van een goede, beantwoordbare vraag kan erg lastig zijn. Met de belangrijkste eigenschappen van zo’n vraag in het achterhoofd en al dan niet geholpen door een gestructureerde formule om een beantwoordbare vraag te formuleren maakt de opgave om een beantwoordbare vraag te stellen echter niet onmogelijk.
Kenniswinst is de eerste belangrijke eigenschap die ook al gezien is als één van de belangrijkste redenen om een CAT op te stellen. Wanneer een keuze in een zorgsituatie nog niet helder te maken is, of een gemaakte keuze nog onvoldoende onderbouwd wordt is het beantwoorden van een op te stellen vraag legitiem. Het beantwoorden van deze vraag levert dan waarschijnlijk kennis en inzicht op voor de zorgprofessionals die de vraag gesteld hebben en de collega’s waarmee zij het antwoord hierop delen.
Een beantwoordbare vraag is relevant voor de beroepspraktijk van de betreffende zorgprofessional en is gericht op meetbare of meetbaar te maken onderwerpen. Onderwerpen die een ethische afweging vragen (Wanneer wordt een euthanasie wens ingewilligd?) of die te maken hebben met bijvoorbeeld een levensovertuiging (Is er leven na de dood?) zijn niet geschikt. Het antwoord op een beantwoordbare vraag en de consequenties die daaraan verbonden worden voor keuzes in zorgverlening dragen direct en positief bij tot een betere zorgverlening aan patiënten.
Aan de hand van de beantwoordbare vraag is het mogelijk om een zoekstrategie op te stellen en gericht te gaan zoeken naar kennis. De beantwoordbare vraag biedt de kaders waarbinnen gevonden kennis al dan niet relevant gevonden wordt en vormt een richtsnoer om naar relevante kennis te zoeken.
Bij het formuleren van een beantwoordbare vraag kan gebruik gemaakt worden van een ‘formule’. Belangrijk is dat de vraag slechts op één manier is uit te leggen, al dan niet met een korte toelichting op de gebruikte begrippen. Een bruikbare formule is de ‘PICO regel’, waarmee verschillende onderdelen in een vraag worden onderscheiden en gerangschikt. De volgorde van de afzonderlijke onderdelen kan natuurlijk om wille van leesbaarheid worden aangepast. Daarnaast is het mogelijk om bijvoorbeeld relevante elementen toe te voegen, zoals een tijdspanne (PICOT) of setting (PICOS). Voorts kunnen PICO vragen georiënteerd zijn op therapieën en interventies, maar zeker ook diagnostisch, prognostisch of ethiologisch van aard zijn (Polit & Beck, 2014).

PICO regel

Hoewel de op een behandeling of interventie georiënteerde PICO regel veel wordt gebruikt, is het ook heel goed mogelijk om voor anders georiënteerde een CAT op te stellen. Het is zelfs mogelijk om op deze wijze zicht te krijgen op de beschikbare kennis met betrekking tot de beleving en ervaring van patiënten alsmede bijvoorbeeld bepaalde processen die het handelen door patiënten verklaren (Polit & Beck, 2014). In deze laatste gevallen wordt meestal geen gebruik gemaakt van de vergelijkende component (C).

Zoeken naar kennis, bewijs

Vanuit de beantwoordbare vraag, de zoekvraag worden de belangrijkste termen geselecteerd. Bij deze hoofdtermen uit de vraag worden alternatieve zoekwoorden (synoniemen, associaties) in het Nederlands en zeker ook Engels gezocht. Daarnaast worden de zoektermen met elkaar gecombineerd door middel van booleaanse operatoren (AND, OR, NOT), zodat de zoekresultaten in grotere mate aansluiten op de richting waarin de beantwoordbare vraag is geformuleerd en het aantal gevonden artikelen respectievelijk beperkt, uitgebreid of nauwkeuriger op het onderwerp gericht wordt.
Op basis van de aard van de zoekvraag is het mogelijk om een aantal databanken en andere bronnen van kennis te selecteren. Uitgaande van een algemeen geaccepteerd idee dat wetenschappelijk onderzoek hiërarchisch hoog gewaardeerde kennis oplevert, ligt het voor de hand om in databanken met wetenschappelijke artikelen en onderzoeksresultaten te gaan zoeken. De zoekvraag geeft hierbij ook richting aan de te raadplegen databanken en bronnen omdat sommige databanken zich bijvoorbeeld richten op resultaten uit experimenten en reviews daarvan (Cochrane). Het ontwerpen en uitvoeren van de zoekstrategie verdient voldoende tijd en aandacht te krijgen. Het is immers niet de bedoeling dat relevante informatie gemist wordt bij het formuleren van een antwoord op de initiële vraag.

Soms beter één kwalitatieve studie dan tien RCT’s?

Opgemerkt wordt dat, hoewel systematische reviews van RCT’s in de conventionele wetenschapsopvatting héél hoog in de hiërarchie geplaatst worden, het best mogelijk is dat deze juist niet de meest betrouwbare, beste kennis opleveren. Bij het zoeken naar kennis, evidence is het noodzakelijk om in het licht van de beantwoordbare vraag na te denken over mogelijke onderzoeksvragen en bijpassende onderzoeksstrategieën. Van het zoeken naar RCT’s of reviews daarvan kan vooraf bepaald worden dat weinig tot geen resultaten gevonden zullen worden als bijvoorbeeld het doen van experimenteel onderzoek niet ethisch verantwoord kan worden. Ook is het mogelijk dat een goed opgezette en uitgevoerde kwalitatieve studie naar belevingen of ervaringen van patiënten voor verpleegkundigen waardevollere kennis oplevert dan een kwantitatieve studie naar een zelfde onderwerp. Het in overeenstemming met de onderzoeksvraag toepassen van een onderzoeksstrategie maakt onderdeel uit van het bepalen van de hiërarchische positie van de evidence en niet slechts de gekozen onderzoeksstrategie zoals in gangbare opvattingen over wetenschappelijk onderzoek gebruikelijk is (Munten, Cox, Garretsen en Van den Bogaard, 2006).

Het effectief zoeken in databanken is een vaardigheid op zich. Hierbij kan natuurlijk de hulp ingeroepen worden van een ervaren ‘informatiespecialist’, veelal werkzaam voor een informatiecentrum of bibliotheek van een zorginstelling, hogeschool of universiteit. In principe hebben echter vrijwel alle bachelor en master opgeleide verpleegkundigen in meer of mindere mate kennis gemaakt met basistechnieken voor het zoeken in databases zoals PubMed, Cochrane of direct in de databases van (wetenschappelijke) vaktijdschriften. Op het internet bestaan ook enkele vrij toegankelijke cursussen waarbij in zelfstudie eerder aangeleerde vaardigheden weer opgefrist kunnen worden. Eén daarvan is de PubMed cursus van de Medische Bibliotheek van het AMC (http://info.amc.nl/mb/pubmed/).
Naast effectief zoeken in databanken is logica in deze ook onontbeerlijk. Zo is over bijvoorbeeld mondverzorging aan ADL afhankelijke patiënten héél veel informatie te vinden, zoals een richtlijn van de vereniging van verpleeghuisartsen uit 2007. Logisch is het nu om de richtlijn als basisdocument te behouden en voor het CAT te gaan zoeken naar publicaties, kennis welke zijn gepubliceerd ná publicatie van deze richtlijn. Het ligt immers voor de hand dat de auteurs van de richtlijn héél goed hebben gekeken naar alle beschikbare bronnen van vóór het samenstellen van de richtlijn en deze hebben beoordeeld. Inzichten welke vóór het samenstellen van de richtlijnen zijn ontstaan zullen bij beoordeelde geschiktheid zijn meegenomen in de richtlijn.

Selecteren van bewijs

Als na het raadplegen van databanken uit de resultaten een eerste selectie van bronnen is gemaakt, volgt de selectie van écht bruikbaar materiaal voor de beantwoording van de vraag. Bij een eerste selectie van artikelen die het resultaat zijn van een zoekopdracht vormt een vijftal vragen enige houvast.

Selectie van bewijsmateriaal, kennis;

1. Wordt een deel van jouw vraag beantwoord?
2. Vertegenwoordigt het artikel het beste en hoogste te verwachten niveau van kennis?
3. Hoe recent (publicatie datum) is de kennis?
4. Is de kennis, het artikel verkrijgbaar (full tekst beschikbaar)?
5. Is het artikel geschreven in een voor jou leesbare taal?

Vervolgens is het van belang om, alvorens naar een kritische beoordeling van het materiaal over te gaan ook op een andere manier kritisch te kijken naar de bronnen. Veel materiaal via zoekmachines zoals PubMed of databanken zoals Cochrane en ScienceDirect zal de volgende punten zonder problemen doorstaan. Kennis, op internet gevonden via andere zoekmachines zoals Google en zelfs Google Scolar (Google Wetenschap) kan ook héél bruikbaar zijn. Richtlijnen voor verpleegkundigen kunnen nauwelijks in de reguliere databases te vinden zijn, maar komen wel in beeld via Google. Daarnaast is via internet zoekmachines echter veel meer materiaal te vinden, dat het gezien de beschikbaarheid en hoeveelheid erg verleidelijk is om te gebruiken. Ook dat materiaal kán bruikbaar zijn, maar er moet een fors voorbehoud in acht worden genomen. Zo is het goed om te realiseren dat íedereen op internet kan publiceren over élk onderwerp. Daarnaast is het gebruikelijk dat bedrijven zoekmachines betalen om in de resultaten bij bepaalde zoekwoorden of combinaties bovenaan in de resultaten lijst te komen te staan. In de regel wordt bij dergelijke zoekresultaten aangegeven dat het om ‘gesponsorde zoekresultaten’ gaat, maar dat is niet altijd het geval.
Harris (2007 in Van Veen en Westerkamp, 2010) heeft een CARS checklist (http://www.virtualsalt.com/evalu8it.htm) opgesteld voor het globaal beoordelen van teksten, kennis op het internet. Achtereenvolgens worden de betrouwbaarheid, juistheid, redelijkheid en de ondersteuning bij een artikel onder de loep genomen. Hoewel het hier gaat om een checklist voor een meer journalistieke beoordeling van bronnen, geeft de checklist wel houvast bij een eerste selectie van informatie, kennis. Ga van elke tekst altijd na wie de tekst heeft geschreven en wat de achtergrond is van de auteur. Aan welke organisatie(s) is een auteur verbonden en wat zijn de beweegredenen geweest voor de publicatie? Is de datum van de verschijning of het schrijven van een publicatie bekend? Verder zijn de afwezigheid van bronvermeldingen of een niet gestandaardiseerde manier van verwijzen naar referenties en de afwezigheid van contactgegevens van een auteur ten minste een reden om te waarde van een bron lager in te schatten en waarschijnlijk niet te selecteren voor gebruik in het CAT.

Kritische beoordeling

De geselecteerde artikelen worden kritisch, gedetailleerd beoordeeld. In de eerste plaats wordt gekeken naar de methodologische kwaliteit, de validiteit van de studie. Als het daarmee voldoende ‘goed zit’ volgt de beoordeling van het belang van de resultaten en daarna de mate waarin het geheel toepasbaar is in de zorgverlening. De voorwaardelijkheid van deze drie opeenvolgende vragen is essentieel. Zo hebben de resultaten uit een onderzoek dat methodologisch onvoldoende wordt beoordeeld vanzelfsprekend nauwelijks tot geen waarde voor de zorgverlening aan patiënten. Elke methodologische concessie brengt een degradatie met zich mee voor de betekenis van de kennis uit het onderzoek. Bij het bepalen van de toepasbaarheid van de kennis wordt de transfer gemaakt van de onderzochte patiënten en setting van het onderzoek naar de patiënt die de zorg ontvangt en diens context.

Kritische beoordeling van kennis

1. Beoordeel de methodologische kwaliteit, validiteit van een studie of kennis
2. Beoordeel het belang van de resultaten of kennis
3. Beoordeel de toepasbaarheid van de resultaten of kennis

Beoordeling van methodologische kwaliteit, validiteit

Om de validiteit van een studie te kunnen beoordelen is kennis van onderzoeksmethodologie noodzakelijk. Van verpleegkundigen met een bachelor of master opleiding mag worden verwacht dat zij over voldoende kennis beschikken om wetenschappelijk onderzoek op hoofdlijnen te beoordelen. Een goed hulpmiddel daarbij kan bestaan uit een checklist, zoals die bijvoorbeeld bestaan voor RCT’s, reviews en richtlijnen en te verkrijgen zijn via de website van het Dutch Cochrane Centre. Een checklist is vooral bedoeld om bij de beoordeling van een onderzoeksartikel geen onderdelen over te slaan en vormt in geen geval een opsomming van eisen waar in alle gevallen aan voldaan moet worden.
Bij de beoordeling van een onderzoeksartikel wordt nagegaan in hoeverre men vertrouwen kan hebben in de resultaten van een onderzoek en de beweringen die in het artikel worden gedaan. Dit vertrouwen groeit met de mate waarin de manier waarop kennis is verzameld, verwerkt en geïnterpreteerd transparant wordt weergegeven. Daarnaast geldt dat navolgbaar moet zijn welke keuzes zijn gemaakt en welke concessies zijn gedaan in de uitvoering van het onderzoek. Uiteindelijk is dus precies in beeld wát men op wélke manier heeft onderzocht en op welke manier vertekening van de resultaten tot een minimum is beperkt.
Zoals eerder gesteld met betrekking tot effectief zoeken in databanken, vraagt ook het beoordelen van kennis uit onderzoek op basis van onderzoeksartikelen specifieke kennis en vaardigheden. Hoewel ook op dit terrein de meeste bachelor opgeleide verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten een aardige basis mee zullen hebben gekregen in hun opleiding, kan het geen kwaad om gebruik te maken van een goed naslagwerk. Concrete vragen die gesteld kunnen worden bij de beoordeling van de wijze waarop een onderzoek is uitgevoerd en gerapporteerd worden genoemd en toegelicht in deel 2 van de uitgave “Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties” van Dassen, Keuning, Jansen en Jansen (2012).

Beoordeling van belang van resultaten

Nu de geloofwaardigheid van kennis, de beweringen op basis van onderzoeksresultaten is vastgesteld, kan worden bepaald in welke mate deze werkelijk van belang zijn voor de zorgverlening aan ónze patiënten, of één van hen. Het belang van de resultaten wordt uitgedrukt in respectievelijk statistische significantie en klinische relevantie.
Statistische significantie, in zorgwetenschappelijk onderzoek gebruikelijk uitgedrukt in een betrouwbaarheidsinterval (BHI) van 99% (p=0,01) of 95% (p=0,05) gaat over het feit of een gevonden verschil of verband tussen twee of meer vergeleken groepen werkelijk bestaat. Bij een p<0,05 is de kans dat een gevonden verschil tussen twee interventies wel is gevonden, maar eigenlijk niet bestaat kleiner dan 5%. In 5 van de 100 behandelingen is dan geen verschil tussen de twee interventies aangetoond, maar van 95 van die behandelingen wordt het onderzochte verschil tussen twee interventies wel gezien. Statistische significantie wordt dus uitgedrukt in een getal en toegelicht met een uitleg in tekst.
Klinische relevantie wordt los van de statistische significantie beoordeeld. Hoewel een resultaat in een onderzoek statistisch significant kan zijn, hoeft dat niet te leiden tot klinische relevantie in relatie tot de zorgsituatie waarvoor de resultaten beoordeeld worden. Klinische relevantie betreft de mate waarin een al dan niet statistisch significant resultaat bijdraagt aan het in het geval van de patiënt beoogde doel. Andersom is het dus ook mogelijk dat een resultaat uit onderzoek wel relevant gevonden wordt voor de zorg aan één of enkele patiënten, dus klinisch relevant, hoewel in het beoordeelde onderzoek geen statistische significantie is aangetoond. Klinische relevantie wordt dan veelal beargumenteerd in tekst. Het kan ook zijn dat een statistisch significant resultaat nauwelijks klinisch relevant is. In dat geval worden getalsmatige uitdrukkingen gebruikt in de vorm van een kans of risico verhouding.

Beoordeling van toepasbaarheid van resultaten

Dit is de laatste stap die vooraf gaat aan het beantwoorden van de in het begin gestelde beantwoordbare vraag. Hier wordt bepaald in welke mate de gevonden en tot nu toe positief beoordeelde resultaten van toepassing zijn op de situatie van de individuele patiënt die aanleiding was tot het stellen van de beantwoordbare vraag. Het is natuurlijk mogelijk dat het daarbij eigenlijk gaat om een (kleine) groep patiënten, maar in feite moet deze laatste afweging in elke individuele situatie opnieuw gemaakt worden.
Bij de afweging of de gevonden kennis kan worden toegepast in de situatie van de individuele patiënt speelt aldus Offringa e.a. (2008) een drietal factoren, te weten generaliseerbaarheid, extrapoleerbaarheid en toepasbaarheid een rol. Generaliseerbaarheid en extrapoleerbaarheid zijn hier nauw met elkaar verbonden. Op basis van deze beide bevindingen is te bepalen in welke mate de gevonden onderzoeksresultaten ook geldig kunnen zijn voor de patiënt voor wie een besluit over de te verlenen zorg moet worden genomen.

Generaliseerbaarheid: de mate waarin de resultaten van een onderzoek geldig zijn voor mensen buiten het onderzoek, waarbij wordt aangenomen dat bepalende factoren zoals het gezondheidsprobleem en de zorg historie vergelijkbaar zijn. De uitkomst van de zorgverlening zal waarschijnlijk in grote mate overeenstemmen met de uitkomst in de onderzoeksresultaten.

Generaliseerbaarheid. Bepaald moet worden in welke mate de patiënt wiens zorgsituatie aanleiding gaf tot het opstellen van de vraag en het CAT, de huidige patiënt, vergelijkbaar is met de patiënten die betrokken waren in de onderzoeken waarvan de toepasbaarheid van de resultaten wordt beoordeeld. Nagegaan kan worden in hoeverre de huidige patiënt op basis van de in- en exclusiecriteria betrokken had kunnen zijn in het onderzoek, als verder de situatie van de patiënt, diens gezondheidsprobleem en zorgbehoefte overeen stemmen met die van de patiënten in het onderzoek.

Extrapoleerbaarheid: de mate waarin de resultaten van een onderzoek geldig zijn voor mensen buiten het onderzoek, waarbij wordt aangenomen dat afwijkende factoren niet of in kleine mate van invloed zullen zijn op de uitkomst van de zorgverlening in vergelijking met de onderzoeksresultaten.

Extrapoleerbaarheid. De huidige patiënt is feitelijk niet één van de in het gevonden onderzoek betrokken patiënten. Het is heel goed mogelijk dat factoren die niet in het onderzoek speelden of niet expliciet onderzocht zijn, wél van invloed zijn op de situatie van de huidige patiënt voor wie nog een besluit over te verlenen zorg moet worden genomen. Welke keuze in de zorgverlening gemaakt wordt, wordt nu bepaald door de geldigheid van de resultaten in te schatten voor patiënten voor wie verschillende factoren gelden die afwijken van de situatie van patiënten in het onderzoek.
De toepasbaarheid is van een meer praktische aard. De vertaalslag van onderzoeksresultaten wordt gemaakt naar daadwerkelijk te verlenen zorg, waarbij verschillende randvoorwaarden bepalen of de best mogelijke zorg ook daadwerkelijk aangeboden of uitgevoerd kan worden. Belemmerende factoren worden gevormd door bijvoorbeeld technische beperkingen of ontbrekende instrumentele vaardigheid van de zorgverlener(s). Ook de beschikbaarheid van middelen en financiën zijn mede bepalend voor de uiteindelijke toepasbaarheid van onderzoeksresultaten in daadwerkelijk te verlenen zorg.

Beoordeling van een CAT

Een eenmaal opgesteld en beschikbaar gesteld (gepubliceerd) CAT wordt ook zelf geselecteerd én beoordeeld volgens de eerder genoemde punten. Eén van de punten die de kwaliteit van een CAT verhogen is bijvoorbeeld de gezamenlijke samenstelling er van. Het met meerdere zorgprofessionals samenstellen van een CAT bestaat dan ten minste uit het onafhankelijk van elkaar beoordelen van evidence en deze beoordelingen daarna combineren in het CAT. Wanneer overeenstemming bestaat over de evidence met betrekking tot de methodologische kwaliteit, het belang en de toepasbaarheid van de resultaten of kennis, vergroot dat de validiteit van het CAT.
Een voorbehoud moet worden gemaakt bij door studenten samengestelde CAT’s. Het gezamenlijk samenstellen van een CAT en overeenstemming hebben over de beoordeling van de evidence in dat CAT blijven positieve punten in de beoordeling van het CAT. Echter, aangetekend moet worden dat bij een studentenproduct nauwkeurig gekeken moet worden naar de wijze waarop het CAT tot stand is gekomen. Zo zullen de zoekstrategie en zoekresultaten tegen het licht gehouden moeten worden opdat een duidelijk beeld ontstaat van de volledigheid waarmee men alle redelijkerwijs beschikbare kennis heeft gevonden en betrokken in het CAT. Het uitvoeren van een peer review door een begeleidend docent of gediplomeerd bachelor of master opgeleide verpleegkundige vergroot weer de validiteit van het CAT.

Een format voor een CAT

Voor het opstellen van een publicabel CAT komt (is) een format beschikbaar. Het format dient uiteraard niet tijdens het maken van een CAT van begin tot eind ingevuld te worden, maar aan de hand van de eerder genoemde stappen chronologisch opgesteld.
Voor de lezer echter wordt het CAT zo optimaal mogelijk opgesteld. Zowel de vraag als de conclusie en het antwoord worden weergegeven op de eerste en anders de eerste twee pagina’s van het document. Op deze manier heeft de lezer snel een beeld van de evidence die het CAT zélf vormt. Inzicht in de wijze waarop het CAT tot stand is gekomen en de evidence die daarbij gebruikt is volgt op de pagina’s daarna.

Tot slot

Het samenstellen van een goed CAT is geen doel op zich, maar een middel om zorg voor mensen te verbeteren en keuzes in die zorg te onderbouwen. Na het opstellen van een CAT is het delen daarvan met anderen een múst. Niet alleen zijn patiënten van andere zorgverleners óók gebaat bij verspreiding van kennis, de auteur en samenstellers van het CAT leggen het daarmee voor aan het kritisch oog van een toenemend aantal collega’s. Deze zelf corrigerende werking door het publiceren van een CAT biedt een extra kans om zorg nog verder te verbeteren. Collega’s zijn bij publicatie van een CAT dan ook altijd genodigd en gerechtigd om er kritisch op te reageren.

Literatuur

Cox, K., Louw, D. de, Verhoef, J. en Kuiper, C. [red.] (2010). Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Methodiek en toepassing. Tweede druk. Uitgeverij Lemma, Den Haag.

Dalheim, A., Hartug, S., Nilsen, R.M. en Nortvedt, M.W. (2012). Factors influencing the development of evidence-based practice among nurses: a self-report survey. BMC Health Services Research. 12, 367.

Dassen, Th.W.N., Keuning, F.M., Jansen, G.J. en Jansen, W.S. (2012). Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties. Een handleiding voor studenten hbo en wo-gezondheidszorg, geneeskunde en gezondheidswetenschappen. Zevende druk. Baarn: ThiemeMeulenhoff.

Munten, G., Cox, K., Garretsen, H., Bogaard, J. van den (2006). Forum: Evidence based practice; een kritische reflectie. Verpleegkunde. 21, 2, 148-156.

Offringa, M, Assendelft, W.J.J. en Scholten, R.J.P.M. [red.] (2008). Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal. Derde druk. Houten: Bohn, Stafleu & van Loghum.

Plas, M., Engelshoven, I. van, Mintjes, J. (2008). Doorbreek de rituelen. Een overzicht van zinloze rituelen in de zorg en een stappenplan om deze te doorbreken. Utrecht: Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging.

Polit, D.F. & Beck, C.T. (2014). Essentials of nursing research: appraising evidence for nursing practice. Philadelphia: Wolters Kluwer Health & Lippincott Williams & Wilkins.

Veen, M. van en Westerkamp, K. (2010). Deskresearch. Informatie selecteren, beoordelen en verwerken. Tweede editie. Amsterdam: Pearson Education Benelux.